Gepubliceerd in het Financieel Dagblad van vrijdag 1 juli 2011.

 

Pensioenvermogen onder druk

De dekkingsgraad in het pensioenakkoord houdt onvoldoende rekening met blijvend tegenvallende beleggingsrendementen. Dit kan leiden tot een verdere uitholling van de vermogenspositie van pensioenfondsen. Het is daarom belangrijk dat het pensioen niet onder een bepaald minimumniveau kan dalen.

In het pensioenakkoord wordt de dekkingsgraad mede bepaald door een verwacht (aandelen)rendement in plaats van de lagere zekere risicovrije rente. Dit kan een verdoezelend effect hebben, omdat de neiging kan ontstaan het pensioen te verhogen zonder dat het verwachte rendement daadwerkelijk gerealiseerd is. Langdurig lage rendementen leiden dan later tot een onevenredige verlaging van het pensioen van deelnemers alsdan.
Stel dat vanaf 1985 gedurende 25 jaar elk jaar een bedrag van €1000 euro was belegd in de AEX (inclusief dividendrendement) respectievelijk in lange risicovrije obligaties. Dan is in 2010 de waarde van de obligaties zelfs 17% hoger dan de aandelen en dus het rendement op aandelen lager.

In een van de voorbeelden bij het pensioenakkoord wordt volledig geïndexeerd bij een dekkingsgraad van 100%. Deze is bepaald met een verwacht rendement van 5,5% (bij 50% aandelen), 2,4% inflatie en aldus 3,1% reële rente. Echter de lange rente bedraagt hoogstens 3,9%, zodat de reële rente geen 3,1% maar 1,5% bedraagt. Dit geeft een echte reële dekkingsgraad welke, afhankelijk van de gemiddelde leeftijd, slechts 60% tot 80% bedraagt van de dekkingsgraad volgens het pensioenakkoord. Bij volledig indexeren verslechtert de echte reële dekkingsgraad waardoor het risico voor de toekomstige pensioenen toeneemt. Het is daarom beter pas een indexatie toekennen voor zover met de bestaande middelen ook in de toekomst hetzelfde indexatiepercentage gefinancierd kan blijven. In het voorbeeld zou de indexatie dan geen 2,4% maar 0,8% bedragen.

Daarnaast zouden pensioenfondsen, net als banken en verzekeraars, stress-testen moeten uitvoeren met betrekking tot langdurig lage beleggingsrendementen. Daarbij is ook noodzakelijk een doorkijkje te geven naar de opbouw van toekomstige pensioenrechten. Ook moet er gekeken worden of de hoogte van de nog te ontvangen pensioenpremies voldoende is.
Zo nee, dan zal uit de test blijken dat een verslechtering van de (echte) reële dekkingsgraad gaat optreden en kan door het minder risicovol maken van de beleggingsportefeuille een minimum niveau aan pensioen gehandhaafd blijven.

Dick Stoop is voormalig CFRO van Zwitserleven

Download HIER het originele bericht